24 om u te bewaren voor de slechte vrouw,voor de gladde tong der onbekende.
25 Begeer haar schoonheid niet in uw hart,laat zij u niet vangen met haar wimpers.
26 Want ter wille van een hoer(vervalt men) tot een schamel stuk brood,en eens anders vrouw maakt jacht op een kostbaar leven.
27 Zal iemand vuur in zijn boezem halen,zonder dat zijn klederen in brand geraken?
28 Of zal iemand op gloeiende kolen lopen,zonder dat zijn voeten verbranden?
29 Aldus hij, die tot de vrouw van zijn naaste komt;niemand die haar aanraakt, gaat vrijuit.
30 Men veracht een dief niet, wanneer hij steeltom zijn begeerte te bevredigen, als hij honger heeft,