5 om u te bewaren voor de vreemde vrouw,voor de onbekende, die gladde woorden spreekt.
6 Want ik keek eens uit het raam van mijn huis,door mijn tralievenster,
7 en ik zag rond onder de onverstandigen,ik merkte onder de jongelieden een verstandeloze knaap,
8 die over de straat ging, dicht bij haar hoek,en in de richting van haar huis stapte,
9 in de schemering, aan de avond van de dag,ten tijde van de nacht en de donkerheid;
10 en zie, daar ontmoet hem zulk een vrouw,in hoerenkledij en listig van hart.
11 Zij is luidruchtig en losbandig,haar voeten blijven niet in haar huis.