13 De vreze des Heren is het kwade te haten;hoogmoed en trots en boze wandelen een mond vol draaierijen haat ik.
14 Mijner zijn raad en overleg,ik ben het inzicht; mijner is de kracht.
15 Door mij regeren de koningenen verordenen de machthebbers recht.
16 Door mij heersen de vorstenen de edelen, al de rechters der aarde.
17 Ik heb lief wie mij liefhebben,wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden.
18 Rijkdom en eer zijn bij mij,duurzaam goed en gerechtigheid.
19 Mijn vrucht is meer waard dan goud, ja dan gelouterd goud,mijn opbrengst meer dan uitgelezen zilver.