8 Al de woorden van mijn mond zijn in gerechtigheid gesproken;niets daarin is verdraaid en verkeerd.
9 Zij alle zijn voor de verstandige juist,betrouwbaar voor wie kennis gevonden hebben.
10 Neemt mijn vermaning aan en niet zilver,en kennis boven uitgelezen goud.
11 Want wijsheid is beter dan koralen,al wat men zou kunnen begeren, kan haar niet evenaren.
12 Ik, de Wijsheid, woon bij de schranderheiden ik verkrijg kennis door overleggingen.
13 De vreze des Heren is het kwade te haten;hoogmoed en trots en boze wandelen een mond vol draaierijen haat ik.
14 Mijner zijn raad en overleg,ik ben het inzicht; mijner is de kracht.