1 De Wijsheid heeft haar huis gebouwd,zij heeft haar zeven pilaren uitgehouwen,
2 zij heeft haar slachtvee geslacht, haar wijn gemengd,ook heeft zij haar tafel bereid.
3 Zij heeft haar dienstmaagden uitgezonden,zij roept boven op de hoogten der stad:
4 Wie onverstandig is, kere zich hierheen;tot de verstandeloze zegt zij:
5 Komt, eet van mijn brooden drinkt van de wijn die ik gemengd heb;
6 laat varen het onverstand, dan zult gij leven,en betreedt de weg van het verstand.