Deuteronomium 26:2 SV1750

2 Zo zult gij nemen van de eerstelingen van alle vrucht des lands, die gij opbrengen zult van uw land, dat u de HEERE, uw God, geeft, en zult ze in een korf leggen; en gij zult heengaan tot de plaats, die de HEERE, uw God, verkoren zal hebben, om Zijn Naam aldaar te doen wonen;

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 26

Uitzicht Deuteronomium 26:2 in verband