4 (102:5) Mijn hart is geslagen en verdord als gras, zodat ik vergeten heb mijn brood te eten.
5 (102:6) Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens.
6 (102:7) Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, ik ben geworden als een steenuil der wildernissen.
7 (102:8) Ik waak, en ben geworden als een eenzame mus op het dak.
8 (102:9) Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij.
9 (102:10) Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen.
10 (102:11) Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen.