24 En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders.
25 Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk handelden.
26 Hij zond Mozes, Zijn knecht, en Aaron, dien Hij verkoren had.
27 Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham.
28 Hij zond duisternis, en maakte het duister; en zij waren Zijn woord niet wederspannig.
29 Hij keerde hun wateren in bloed, en Hij doodde hun vissen.
30 Hun land bracht vorsen voort in overvloed, tot in de binnenste kameren hunner koningen.