7 Hij is de HEERE, onze God; Zijn oordelen zijn over de gehele aarde.
8 Hij gedenkt Zijns verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten;
9 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak;
10 Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob tot een inzetting, aan Israel tot een eeuwig verbond,
11 Zeggende: Ik zal u geven het land Kanaan, het snoer van ulieder erfdeel.
12 Als zij weinig mensen in getal waren, ja, weinig en vreemdelingen daarin;
13 En wandelden van volk tot volk, van het ene koninkrijk tot het andere volk;