7 (108:8) God heeft gesproken in Zijn heiligdom, dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
8 (108:9) Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.
9 (108:10) Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen.
10 (108:11) Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?
11 (108:12) Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?
12 (108:13) Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.
13 (108:14) In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.