1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid;
2 Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.