17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
19 Sihon, den Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.