5 (3:6) Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij.
6 (3:7) Ik zal niet vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij zetten.
7 (3:8) Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.
8 (3:9) Het heil is des HEEREN; Uw zegen is over Uw volk. Sela.