19 (38:20) Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, worden groot.
20 (38:21) En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag.
21 (38:22) Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij.
22 (38:23) Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil!