7 (44:8) Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd.
8 (44:9) In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela.
9 (44:10) Maar nu hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt.
10 (44:11) Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven ons voor zich.
11 (44:12) Gij geeft ons over als schapen ter spijze, en Gij verstrooit ons onder de heidenen.
12 (44:13) Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt hun prijs niet.
13 (44:14) Gij stelt ons onze naburen tot smaad, tot spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn.