6 (47:7) Psalmzingt Gode, psalmzingt! Psalmzingt onzen Koning, psalmzingt!
7 (47:8) Want God is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing!
8 (47:9) God regeert over de heidenen; God zit op den troon Zijner heiligheid.
9 (47:10) De edelen der volken zijn verzameld tot het volk van den God van Abraham; want de schilden der aarde zijn Godes. Hij is zeer verheven!