9 (51:11) Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden.
10 (51:12) Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest.
11 (51:13) Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij.
12 (51:14) Geef mij weder de vreugde Uws heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij.
13 (51:15) Zo zal ik den overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren.
14 (51:16) Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen.
15 (51:17) Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.