10 (56:11) In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen.
11 (56:12) Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen?
12 (56:13) O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden;
13 (56:14) Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?