2 (56:3) Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste!
3 (56:4) Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.
4 (56:5) In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen?
5 (56:6) Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.
6 (56:7) Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten.
7 (56:8) Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God!
8 (56:9) Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register?