4 (56:5) In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen?
5 (56:6) Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.
6 (56:7) Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten.
7 (56:8) Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God!
8 (56:9) Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register?
9 (56:10) Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is.
10 (56:11) In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen.