13 (59:14) Verteer hen in grimmigheid; verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat hen weten, dat God Heerser is in Jakob, ja, tot aan de einden der aarde. Sela.
14 (59:15) Laat hen dan tegen den avond wederkeren, laat hen tieren als een hond, en rondom de stad gaan;
15 (59:16) Laat hen zelfs omzwerven om spijs; en laat hen vernachten, al zijn zij niet verzadigd.
16 (59:17) Maar ik zal Uw sterkte zingen, en des morgens Uw goedertierenheid vrolijk roemen, omdat Gij mij een Hoog Vertrek zijt geweest, en een Toevlucht ten dage, als mij bange was.
17 (59:18) Van U, o mijn Sterkte! zal ik psalmzingen; want God is mijn Hoog Vertrek, de God mijner goedertierenheid.