1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith. (6:2) O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!
2 (6:3) Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt.
3 (6:4) Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange?
4 (6:5) Keer weder, HEERE, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer goedertierenheid wil.