8 (60:10) Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen! juich over mij, o gij Palestina!
9 (60:11) Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?
10 (60:12) Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?
11 (60:13) Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid, want 's mensen heil is ijdelheid.
12 (60:14) In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.