1 Een psalm van David, als hij was in de woestijn van Juda. (63:2) O God! Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.
2 (63:3) Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd, ziende Uw sterkheid en Uw eer;
3 (63:4) Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden U prijzen.
4 (63:5) Alzo zou ik U loven in mijn leven; in Uw Naam zou ik mijn handen opheffen.
5 (63:6) Mijn ziel zou als met smeer en vettigheid verzadigd worden, en mijn mond zou roemen met vrolijk zingende lippen.
6 (63:7) Als ik Uwer gedenk op mijn legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken.