1 Voor den opperzangmeester, Al-tascheth; een psalm, een lied, voor Asaf. (75:2) Wij loven U, o God! wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen.
2 (75:3) Als ik het bestemde ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten.
3 (75:4) Het land en al zijn inwoners waren versmolten; maar ik heb zijn pilaren vastgemaakt. Sela.
4 (75:5) Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet.