1 Voor den opperzangmeester, op de Gittith, een psalm van Asaf. (81:2) Zingt vrolijk Gode, onze Sterkte; juicht den God van Jakob.
2 (81:3) Heft een psalm op, en geeft de trommel; de liefelijke harp met de luit.
3 (81:4) Blaast de bazuin in de nieuwe maan, ter bestemder tijd, op onzen feestdag.
4 (81:5) Want dat is een inzetting in Israel, een recht van den God Jakobs.