3 (81:4) Blaast de bazuin in de nieuwe maan, ter bestemder tijd, op onzen feestdag.
4 (81:5) Want dat is een inzetting in Israel, een recht van den God Jakobs.
5 (81:6) Hij heeft het gezet tot een getuigenis in Jozef, als Hij uitgetogen was tegen Egypteland; alwaar ik gehoord heb een spraak, die ik niet verstond;
6 (81:7) Ik heb zijn schouder van den last onttrokken; zijn handen zijn van de potten ontslagen.
7 (81:8) In de benauwdheid riept gij, en Ik hielp u uit; Ik antwoordde u uit de schuilplaats des donders; Ik beproefde u aan de wateren van Meriba. Sela.
8 (81:9) Mijn volk, zeide Ik hoor toe, en Ik zal onder u betuigen, Israel, of gij naar Mij hoordet!
9 (81:10) Er zal onder u geen uitlands god wezen, en gij zult u voor geen vreemden god nederbuigen.