1 Een lied, een psalm van Asaf. (83:2) O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil, o God!
2 (83:3) Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters steken het hoofd op.
3 (83:4) Zij maken listiglijk een heimelijken aanslag tegen Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen.
4 (83:5) Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels niet meer gedacht worde.
5 (83:6) Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt;
6 (83:7) De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen;
7 (83:8) Gebal, en Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus.