2 (84:3) Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God.
3 (84:4) Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning, en mijn God!
4 (84:5) Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk. Sela.
5 (84:6) Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in U is, in welker hart de gebaande wegen zijn.
6 (86:7) Als zij door het dal der moerbezienbomen doorgaan, stellen zij Hem tot een fontein; ook zal de regen hen gans rijkelijk overdekken.
7 (84:8) Zij gaan van kracht tot kracht; een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion.
8 (84:9) HEERE, God der heirscharen! hoor mijn gebed; neem het ter oren, o God van Jakob! Sela.