23 (89:24) Maar Ik zal zijn wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik plagen.
24 (89:25) En Mijn getrouwheid en Mijn goedertierenheid zullen met hem zijn; en zijn hoorn zal in Mijn Naam verhoogd worden.
25 (89:26) En Ik zal zijn hand in de zee zetten, en zijn rechterhand in de rivieren.
26 (89:27) Hij zal Mij noemen: Gij zijt mijn Vader! mijn God, en de Rotssteen mijns heils!
27 (89:28) Ook zal Ik hem ten eerstgeborenen zoon stellen, ten hoogste over de koningen der aarde.
28 (89:29) Ik zal hem Mijn goedertierenheid in eeuwigheid houden, en Mijn verbond zal hem vast blijven.
29 (89:30) En Ik zal zijn zaad in eeuwigheid zetten, en zijn troon als de dagen der hemelen.