30 (89:31) Indien zijn kinderen Mijn wet verlaten, en in Mijn rechten niet wandelen;
31 (89:32) Indien zij Mijn inzettingen ontheiligen, en Mijn geboden niet houden;
32 (89:33) Zo zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun ongerechtigheid met plagen.
33 (89:34) Maar Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wegnemen, en in Mijn getrouwheid niet feilen.
34 (89:35) Ik zal Mijn verbond niet ontheiligen, en hetgeen uit Mijn lippen gegaan is, zal Ik niet veranderen.
35 (89:36) Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan David liege!
36 (89:37) Zijn zaad zal in der eeuwigheid zijn, en zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon.