Toggle navigation
BibleNow
Hoofdstukken
20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
Boeken
Oude Testament
Genesis
Exodus
Leviticus
Numeri
Deuteronomium
Jozua
Richters
Ruth
1 Samuel
2 Samuel
1 Koningen
2 Koningen
1 Kronieken
2 Kronieken
Ezra
Nehemia
Ester
Job
Psalmen
Spreuken
Prediker
Hooglied
Jesaja
Jeremia
Klaagliederen
Ezechiël
Daniël
Hosea
Joël
Amos
Obadja
Jona
Micha
Nahum
Habakuk
Zefanja
Haggaï
Zacharia
Maleachi
Nieuwe Testament
Matteüs
Markus
Lukas
Johannes
Handelingen
Romeinen
1 Korintiërs
2 Korintiërs
Galaten
Efeziërs
Filippenzen
Kolossenzen
1 Tessalonicenzen
2 Tessalonicenzen
1 Timoteüs
2 Timoteüs
Titus
Filemon
Hebreeën
Jakobus
1 Petrus
2 Petrus
1 Johannes
2 Johannes
3 Johannes
Judas
Openbaring
Boekenlijst
BB
BasisBijbel (BB)
Het Boek (HTB)
NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Statenvertaling (SV1750)
NL
Afrikaans (AF)
Avañe’ẽ (GN)
Bahasa Indonesia (ID)
Bahasa Melayu (MS)
Basa Jawa (JV)
Bokmål (NB)
Català (CA)
ChiCheŵa (NY)
ChiShona (SN)
Cymraeg (CY)
Dansk (DA)
Deutsch (DE)
Eesti (ET)
English (EN)
Español (ES)
Euskara (EU)
Français (FR)
Gaeilge (GA)
Gagana fa’a Sāmoa (SM)
Hausa (HA)
Hrvatski (HR)
Igbo (IG)
IsiXhosa (XH)
IsiZulu (ZU)
Italiano (IT)
Kiswahili (SW)
Latine (LA)
Latviešu (LV)
Lietuvių (LT)
Magyar (HU)
Malagasy (MG)
Nederlands (NL)
Nynorsk (NN)
Polski (PL)
Português (PT)
Română (RO)
Sesotho (ST)
Shqip (SQ)
Slovenčina (SK)
Slovenščina (SL)
Soomaali (SO)
Suomi (FI)
Svenska (SV)
Tagalog (TL)
Cebuano (CEB)
Tiếng Việt (VI)
Türkçe (TR)
Èdè Yorùbá (YO)
čeština (CS)
Ελληνικά (EL)
Српски (SR)
български (BG)
македонски (MK)
монгол (MN)
русский (RU)
українська (UK)
Հայերէն (HY)
עברית (HE)
اردو (UR)
العربية (AR)
سنڌي (SD)
فارسی (FA)
हिन्दी (HI)
বাংলা (BN)
தமிழ் (TA)
ไทย (TH)
မြန်မာဘာသာ (MY)
አማርኛ (AM)
ភាសាខ្មែរ (KM)
日本語 (JA)
简体中文 (ZH)
繁體中文 (ZH-HANT)
한국어 (KO)
BasisBijbel
Oude Testament
Ezechiël
Ezechiël 20
Ezechiël 20:2
Ezechiël 20:2
BB
2
Toen zei de Heer tegen mij:
Lees verder hoofdstuk Ezechiël 20
Uitzicht Ezechiël 20:2 in verband
Delen
Ezechiël 20:1
Ezechiël 20:3