13 Jullie kunnen maar beter wegblijven met jullie schijnheilige offers. Walgelijk vind Ik ze. Offers voor de nieuwe maand en de heilige rustdag , allerlei samenkomsten – Ik heb er genoeg van! Jullie vieren al mijn feesten, maar intussen doen jullie vreselijke dingen!
14 Ik heb helemaal genoeg van al die feesten. Ik háát ze. Ik ben ze helemaal zat. Ik kan ze niet meer verdragen.
15 Als jullie tot Mij bidden en je handen naar Mij omhoog steken, wil Ik jullie niet zien. Hoelang jullie ook bidden, Ik zal niet luisteren. Want er kleeft bloed aan jullie handen.
16 Ga je wassen, zorg dat je schoon wordt! Zorg dat Ik geen slechte dingen meer zie! Stop met de slechte dingen die jullie doen!
17 Leer liever om goed en eerlijk te zijn. Spreek eerlijk recht. Zorg voor de arme mensen en de weeskinderen. Kom voor de weduwen op.
18 Kom, laat Mij over jullie rechtspreken, zegt de Heer. Jullie daden zijn zo rood als bloed. Toch zullen ze zo wit worden als witte wol, als sneeuw.
19 Als jullie weer naar Mij willen luisteren, [ zal Ik jullie vergeven en ] zal het weer goed met jullie gaan.