19 Als jullie weer naar Mij willen luisteren, [ zal Ik jullie vergeven en ] zal het weer goed met jullie gaan.
20 Maar als jullie niet willen luisteren en ongehoorzaam blijven, zullen jullie allemaal worden gedood. Want Ik, de Heer, heb het gezegd[ , en Ik zal het ook doen ]!
21 Jeruzalem, eerst was je zo trouw aan Mij. Maar nu ben je ontrouw aan Mij geworden. Zoals een ontrouwe vrouw steeds een andere man zoekt, zo ben jij steeds andere goden gaan aanbidden. Eerst werd je zo rechtvaardig geregeerd. Maar nu zit je vol moordenaars.
22 Eerst was je als zuiver zilver. Maar nu zit je vol met waardeloos lood. Je was eerst als heerlijke wijn. Maar nu is die wijn verdund met water.
23 Je koningen hebben Mij verlaten. Ze zijn net zo erg als dieven geworden. Want ze laten zich omkopen en proberen steeds rijker te worden. Ze doen niets voor de weeskinderen. Ze komen niet voor de weduwen op.
24 Daarom zeg Ik, de Heer van de hemelse legers, de machtige God van Israël: Pas maar op! Ik zal mijn tegenstanders en vijanden straffen.
25 Ik zal je straffen, Jeruzalem, en Ik zal je zilver weer helemaal zuiver maken. Ik zal al het lood eruit smelten.