3 Over de Grote Zee kwam er graan uit Sichor. Jullie leefden van de oogst die uit Egypte kwam. Tyrus deed zaken met alle volken.
4 Sidon, schaam je. Want er woont niemand meer in je. Zonder jouw bewoners voelt de zee zich kinderloos en zegt: "Het is net alsof ik nooit kinderen gehad heb." Het is alsof je nooit hebt bestaan.
5 Als de mensen horen wat er met Tyrus is gebeurd, zullen ze geschokt zijn. Net zo geschokt als toen ze het nieuws hoorden over de verwoesting van Egypte.
6 Vlucht naar Tarsis en huil, bewoners van het eiland!
7 Wat is er over van jullie levendige stad? Die stad die al zó lang bestond? De stad waarvan de bewoners naar verre landen gingen om daar handel te drijven?
8 De handelaren van Tyrus hoorden bij de belangrijkste mensen op aarde! Wie heeft ervoor gezorgd dat het zó met het machtige Tyrus is afgelopen?
9 De Heer van de hemelse legers heeft dit gedaan. Hij besloot om een einde te maken aan al die trotse rijkdom. Hij besloot om al die machtige mensen te vernederen.