3 [ De Heer zegt: ] "Ik, de Heer, zal voor mijn wijngaard zorgen. Ik zal hem elke dag water geven. Ik zal hem dag en nacht bewaken, zodat niemand hem kwaad kan doen.
4 Ik ben niet langer woedend op mijn wijngaard. Wie zal Mij durven aanvallen? Ik zal elke vijand vernietigen, net zoals je dorens en distels uitrukt en verbrandt.
5 Laten ze liever naar Mij toe komen om hulp. Laten ze vrede met Mij sluiten."
6 In de toekomst zal het volk Israël wortel schieten, zoals een jonge wijnstruik. Israël zal groeien en bloeien en de hele aarde vullen met zijn vruchten.
7 Heeft Hij Israël net zo zwaar gestraft als hun vijanden? Heeft Hij hen gedood, zoals Hij hun vijanden heeft gedood?
8 Nee, Hij heeft hen maar mild gestraft. Hij heeft hen alleen maar weggejaagd [ naar een ander land ]. Hij heeft hen weggejaagd als met een harde oostenwind.
9 Dat is Israëls straf voor alles wat het heeft gedaan. Dat zal voldoende zijn. Daarna zal Israël vergeving krijgen. Dan zal Hij het kwaad bij hen wegdoen, doordat Hij hun altaren zal stukslaan. Hun heilige palen en hun godenbeelden zullen niet blijven staan. Het zullen steenhopen worden.