10 De regen en de sneeuw vallen uit de hemel en gaan daar niet naar terug. Maar ze maken de aarde nat en vruchtbaar, zodat er planten gaan groeien. Die planten zorgen voor zaad voor de zaaier en voor brood voor de eter.
11 Net zo zullen de woorden die Ik spreek, niet naar Mij terugkomen zonder dat ze hun werk hebben gedaan. Wat Ik zeg, zal gebeuren."
12 [ Jesaja zegt: ] Jullie zullen blij op reis gaan en veilig [ in Israël ] aankomen. De bergen en de heuvels zullen over jullie juichen. De bomen in het veld zullen in hun handen klappen.
13 Op de plaats van doornstruiken zullen cipressen gaan groeien. Op de plaats van distels zullen wilgen gaan groeien. Dit zal de Heer voor eeuwig beroemd maken. Nooit zullen de mensen vergeten wat Hij heeft gedaan.