1 [ Jesaja zegt: ] Goede mensen worden gedood en niemand trekt het zich aan. Mensen die leven zoals God het wil, worden vermoord en niemand kijkt naar ze om. Niemand bedenkt dat dat gebeurt doordat er onrecht is.
2 Maar die vermoorde mensen hebben wel rust gekregen: de rust van de dood.
3 [ Maar de Heer zegt tegen de bewoners van Jeruzalem: ] "Jullie moeder [ (Jeruzalem) ] houdt zich bezig met waarzeggerij! En jullie zijn ontrouw aan Mij! Kom nu hier!
4 Over wie maken jullie je vrolijk? Wie schelden jullie uit? Tegen wie steken jullie je tong uit? Jullie zijn door en door slecht. Jullie zijn leugenaars.
5 Jullie aanbidden allerlei goden onder de eikenbomen en onder elke grote boom. Jullie houden daar seksfeesten. Jullie slachten kinderen in de dalen en ravijnen [ als offer aan jullie goden ].