3 [ Maar de Heer zegt tegen de bewoners van Jeruzalem: ] "Jullie moeder [ (Jeruzalem) ] houdt zich bezig met waarzeggerij! En jullie zijn ontrouw aan Mij! Kom nu hier!
4 Over wie maken jullie je vrolijk? Wie schelden jullie uit? Tegen wie steken jullie je tong uit? Jullie zijn door en door slecht. Jullie zijn leugenaars.
5 Jullie aanbidden allerlei goden onder de eikenbomen en onder elke grote boom. Jullie houden daar seksfeesten. Jullie slachten kinderen in de dalen en ravijnen [ als offer aan jullie goden ].
6 Jullie lezen de toekomst uit de gladde stenen in de beek. Jullie offeren er brood en wijn. Zou Ik doen alsof dat niet erg is?
7 Jullie hebben op de bergen andere goden aanbeden en vereerd met jullie offers.
8 Aan jullie deurposten en deuren hebben jullie amuletten opgehangen. Jullie lopen bij Mij weg en hebben seks met allerlei vrouwen. Jullie slaan je bed wijd open! Jullie doen van alles wat Ik verboden heb.
9 Jullie brengen olie en allerlei heerlijke zalven naar de god Moloch. Jullie sturen boodschappers naar verre landen [ om met hen een verbond te sluiten ], zelfs naar het dodenrijk.