13 Daarom zegt de Heer: De mensen die Mij dienen, zullen te eten hebben, maar jullie zullen honger lijden. Mijn dienaren zullen te drinken hebben, maar jullie zullen dorst lijden. Mijn dienaren zullen blij zijn, maar jullie zullen voor schut staan.
14 Mijn dienaren zullen juichen van blijdschap, maar jullie zullen schreeuwen van verdriet en huilen van wanhoop.
15 Mijn dienaren zullen jullie naam gebruiken om andere mensen te vervloeken. Ze zullen zeggen: 'Ik hoop dat het met jullie net zo slecht zal aflopen als met hen.' Jullie zal Ik doden. Maar mijn dienaren zal Ik een nieuwe naam geven.
16 Iedereen die gezegend wil worden, zal aan de God van de Waarheid vragen om hem te zegenen. En iedereen die zweert, zal zweren bij de God van de Waarheid. Want de ellende van vroeger zal vergeten zijn. Ik zal er niet meer aan denken."
17 [ De Heer zegt: ] "Want let op, Ik maak een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Alles wat vroeger gebeurd is, zal vergeten zijn. Niemand zal er nog aan denken.
18 Wees voor eeuwig blij over de nieuwe dingen die Ik doe. Juich erover! Want let op, Ik zal ervoor zorgen dat Jeruzalem en mijn volk weer blij zullen zijn.
19 En Ik zal blij zijn over Jeruzalem en over mijn volk. Er zal in Jeruzalem geen gehuil of geschreeuw meer te horen zijn.