19 En Ik zal blij zijn over Jeruzalem en over mijn volk. Er zal in Jeruzalem geen gehuil of geschreeuw meer te horen zijn.
20 Geen baby zal kort na zijn geboorte sterven. Alle mensen zullen oud worden. Iemand van honderd jaar zal zelfs nog jong worden genoemd. Als een slecht mens op zijn honderdste sterft, zal er van hem gezegd worden dat hij jong gestorven is doordat hij door God vervloekt was.
21 De mensen zullen zelf wonen in de huizen die ze hebben gebouwd. Ze zullen zelf de wijn drinken van de wijngaarden die ze hebben geplant.
22 Ze zullen geen huizen bouwen waar niet zij, maar anderen in zullen wonen. Ze zullen geen wijngaarden planten waar niet zij, maar anderen de wijn van zullen drinken. Want de mensen van mijn volk zullen zo oud worden als bomen. Ze zullen genieten van dat waar ze zelf zo hard voor hebben gewerkt.
23 Ze zullen niet voor niets hard gewerkt hebben. Ze zullen geen kinderen krijgen die jong sterven. Want zij zijn de nakomelingen van het volk dat door de Heer gezegend is. En hun familie ná hen ook.
24 En Ik zal antwoorden, nog vóórdat ze Mij om hulp hebben geroepen. Ik zal hun al antwoorden terwijl ze nog tegen Mij spreken.
25 Wolven en schapen zullen samen grazen. Leeuwen zullen net als koeien gras eten. Slangen zullen stof eten. Ze zullen niemand kwaad doen. Op mijn heilige berg zal niemand een ander nog kwaad doen, zegt de Heer."