17 En over u, uw familie en uw volk zal de Heer een vreselijke ramp laten komen. Zoiets vreselijks is er niet meer gebeurd sinds Israël zich afsplitste van Juda. Want de Heer zal de koning van Assur op u afsturen.
18 In die tijd zal de Heer [ een volk zo ontelbaar als ] een zwerm vliegen naar Zich toe fluiten uit het gebied van de rivieren van Egypte. En [ een volk zo gevaarlijk als ] een zwerm bijen uit het land Assur.
19 Ze zullen komen en allemaal neerstrijken in de bergkloven en de rotsspleten, op de doornstruiken en de prachtige velden en akkers.
20 In die tijd zal de Heer een scheermes huren uit het land aan de overkant van de rivier: de koning van Assur. Die zal jullie hele land kaalscheren van oogst en bezit, net zoals je met een scheermes het haar van hoofd, baard en benen afscheert.
21 In die tijd zullen de mensen maar één koe en twee schapen per gezin overhouden.
22 Maar die zullen zóveel melk geven, dat de mensen toch boter kunnen eten. Ja, de mensen die nog in het land zijn overgebleven, zullen een goed leven hebben.
23 Maar in die tijd zullen alle grote, kostbare wijngaarden overgroeid raken met dorens en distels.