18 Mozes verliet de farao en bad tot de Here.
19 Als antwoord op Mozes' gebed liet de Here de wind naar het westen draaien zodat de sprinkhanen werden meegenomen naar de Rietzee, waar ze allemaal verdronken. In heel Egypte was geen sprinkhaan meer te vinden!
20 Maar de Here zorgde ervoor dat de farao koppig bleef en deze liet het volk nog steeds niet gaan.
21 Daarna zei de Here tegen Mozes: ‘Steek uw hand omhoog naar de hemel en er zal een volledige duisternis over Egypte komen.’
22 Mozes stak zijn hand uit naar de hemel en het werd aardedonker in het land, drie dagen lang!
23 Gedurende die tijd kon niemand een hand voor ogen zien en zelfs niet opstaan om iets te doen. Maar bij de Israëlieten was het volop licht.
24 Ten slotte riep de farao Mozes bij zich en zei: ‘Ga maar en aanbid de Here. Maar laat wel de runderen en het kleinvee achter, de kinderen mogen meegaan.’