6 Heel Egypte zal vol zijn van rouw en gejammer, zoals er nog nooit is geweest en ook nooit meer zal zijn.
7 Maar zelfs geen hond zal durven aanslaan tegen de Israëlieten en geen van hun dieren zal sterven. Want de Here maakt onderscheid tussen Egyptenaren en Israëlieten!”
8 Al uw dienaren zullen naar mij toekomen, zich voor mij buigen en smeken: “Verlaat ons alstublieft en neem uw volk mee”! Dan zal ik ook echt gaan!’ Woedend liep Mozes het paleis uit.
9 De Here zei daarop tegen Mozes: ‘De farao zal niet naar u luisteren en dat geeft Mij de mogelijkheid door wonderen mijn kracht te laten zien.’
10 Mozes en Aäron deden al deze wonderen in het bijzijn van de farao, maar de Here liet de farao koppig blijven, zodat hij de Israëlieten niet toestond het land te verlaten.