44 Dat geldt ook voor de slaaf die iemand heeft gekocht, maar die nog onbesneden is.
45 Buitenlanders en gehuurde werkkrachten mogen er ook niet van eten.
46 Het lam moet worden gegeten in het huis waar het klaargemaakt is, en mag niet naar buiten worden gebracht. Ook mogen de botten niet worden gebroken.
47 Het hele volk moet dit feest vieren.
48 Als er een buitenlander bij u woont, moeten eerst al zijn mannelijke huisgenoten worden besneden. Als dat is gebeurd, hoort hij erbij en mag hij het feest meevieren. Maar een onbesnedene mag er niet van eten.
49 Een en dezelfde wet geldt zowel voor de geboren Israëliet als voor de vreemdeling die bij het volk woont.’
50 Het volk Israël gehoorzaamde de bevelen van de Here die Hij aan Mozes en Aäron had gegeven.