14 De Here zal voor u vechten, u hoeft zelfs geen vinger naar hen uit te steken!’
15 Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Roep niet langer tot Mij, breek het kamp op en zet het volk in beweging!
16 Strek uw staf uit boven het water en de zee zal zich splitsen, zodat u er doorheen kunt trekken.
17 Ik zal de harten van de Egyptenaren verharden zodat zij u achterna gaan en dan zal Ik mijn eer behalen door de farao, zijn strijdwagens en zijn ruiters ten val te brengen.
18 De Egyptenaren zullen erkennen dat Ik de Here ben wanneer Ik mijn macht heb laten zien aan de farao, zijn strijdwagens en ruiters.’
19 Toen verliet de Engel van God zijn plaats aan het hoofd van het volk en stelde Zich achter de Israëlieten op, de wolk ging met Hem mee.
20 Zo kwam de wolk tussen de Israëlieten en het Egyptische leger te staan. Deze zorgde aan de Egyptische kant voor een diepe duisternis, maar verschafte de Israëlieten tegelijkertijd licht, zodat zij verder konden trekken. Zo kregen de Egyptenaren geen kans de Israëlieten te naderen!