1 Mozes en de andere Israëlieten zongen toen dit lied voor de Here:‘Ik wil een lied voor de Here zingen, want Hij heeft een machtige overwinning behaald. De ruiters en de paarden wierp Hij in de zee.
2 De Here geeft mij kracht en een reden om te zingen. Hij heeft mij laten overwinnen. Hij is mijn God en ik zal Hem prijzen, Hij is mijn vaders God en ik zal Hem verheerlijken.
3 De Here is een oorlogsheld, zijn naam is Here.
4 De wagens en het leger van de farao liet Hij in de zee vergaan, de beroemde strijders verdronken.
5 Golven bedekten hen, terwijl zij als een steen naar de bodem zonken.
6 Uw rechterhand, Here, heeft een enorme kracht, uw rechterhand vernietigde onze vijand.
7 In uw majesteit vaagde U allen weg die tegen U durfden op te staan, uw toorn was als een vuur dat stro verbrandt.