4 Het zusje van de baby bleef van een afstand kijken wat er met het kind gebeurde.
5 Zo zag zij hoe de dochter van de farao zich in de rivier kwam baden. Deze liep met haar dienaressen langs de waterkant en kreeg het mandje in het oog. Een dienares haalde het naar de kant
6 en toen de prinses het deksel opende, lag daar een baby! Hij huilde. Vol medelijden zei ze: ‘Dit moet een Hebreeuws kind zijn.’
7 Toen stapte het zusje van de baby er op af en zei tegen de prinses: ‘Zal ik een Hebreeuwse vrouw zoeken die het kind voor u verzorgt en het de borst kan geven?’
8 ‘Ja, doe dat maar,’ antwoordde de prinses. Het meisje rende naar huis om haar moeder te gaan halen!
9 ‘Neem dit kind mee naar huis en verzorg het voor mij,’ droeg de prinses de moeder van de baby op. ‘Ik zal u er goed voor betalen.’ De moeder nam het kind in haar armen mee naar huis en verzorgde het.
10 Toen de jongen wat ouder was, bracht zijn moeder hem naar de prinses, die hem aannam als haar zoon. Zij noemde hem Mozes (dat ‘Uitgetrokken’ betekent) omdat zij hem uit het water had gehaald.