8 Het altaar moet hol zijn, gemaakt van planken, zoals u het op de berg hebt gezien.
9-10 Maak een voorhof voor de tabernakel, afgesloten met gordijnen van getwijnd fijn linnen. Aan de zuidkant moeten de gordijnen een lengte van 45 meter hebben en op twintig pilaren op koperen voetstukken hangen. De gordijnen moeten met zilveren haken aan zilveren stangen die tussen de twintig pilaren zijn aangebracht, worden bevestigd.
11 Hetzelfde moet u doen aan de noordkant van de voorhof: 45 meter gordijnen, hangend aan zilveren haken en stangen tussen twintig pilaren op koperen voetstukken.
12 De westkant van de voorhof moet 22,5 meter lang zijn met tien pilaren op tien koperen voetstukken.
13 Hetzelfde geldt voor de oostkant.
14-15 Aan elke zijde van de ingang moet 6,75 meter gordijn komen, opgehouden door drie pilaren met drie voetstukken.
16 De ingang van de voorhof wordt gevormd door een negen meter breed gordijn, gemaakt van blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen. Dit kleurige weefsel moet worden bevestigd aan vier pilaren op vier voetstukken.