5 Deze kleding moet worden gemaakt van gouddraad, scharlaken en fijn linnen.
6 Het priesterkleed moet worden gemaakt van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn getwijnd linnen.
7 Hij moet uit twee schouderstukken bestaan die aan elkaar moeten kunnen worden bevestigd.
8 De riem van het priesterkleed moet van hetzelfde materiaal worden vervaardigd: goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getwijnd fijn linnen.
9 Neem twee onyxstenen en graveer daarop de namen van de twaalf stammen van Israël,
10 op elke steen zes, in volgorde van leeftijd.
11 Gebruik bij het graveren van deze stenen dezelfde werkwijze als bij het maken van een zegel en zet de stenen dan in een gouden zetting.